Direct naar content

Financiële opvoeding in een digitaal tijdperk (2023)

Onderzoeksrapport

Auteurs: Annette Groen en Nouschka Veerman

Het Nibud streeft naar een Nederland zonder geldproblemen. Als mensen goed met geld kunnen omgaan, kan dat geldproblemen voorkomen. Daarom vindt het Nibud het belangrijk dat kinderen al op jonge leeftijd leren omgaan met geld, zodat ze goed voorbereid zijn als ze zelf verantwoordelijk worden voor hun financiën

Een adequate financiële opvoeding vraagt ook dat je rekening houdt met maatschappelijke en technologische veranderingen. In een wereld waarin digitale technologie belangrijk is, verandert ook de manier waarop ouders hun kinderen (moeten) leren omgaan met geld. Het Nibud heeft in samenwerking met Rabobank onderzoek gedaan naar de vraag hoe ouders en kinderen in deze digitale wereld omgaan met geld en financiële opvoeding.

Met dit onderzoek over kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 14 jaar krijgen we inzicht in de ervaringen en opvattingen van ouders als het gaat om financiële opvoeding in het algemeen en de rol van zakgeld in het bijzonder. Zowel het Nibud als Rabobank wil met de inzichten uit dit onderzoek de adviezen en producten voor ouders en kinderen verbeteren.

Belangrijkste resultaten

  • Net als 5 jaar geleden zien we dat ouders een belangrijke rol spelen in de financiële opvoeding en de organisatie van de geldzaken van hun kind. 90 procent van de ouders vindt het belangrijk dat hun kind goed met geld leert omgaan en 87 procent vindt dit een taak voor de ouders.
  • In 2023 geeft 93 procent van de ouders regelmatig zakgeld. Het percentage kinderen dat hun zakgeld digitaal krijgt, is in 5 jaar tijd fors gestegen. Alleen van de 6- en 7-jarigen ontvangt nog ruim 70 procent contant zakgeld. Van de 8- en 9-jarigen krijgt nog maar de helft het zakgeld volledig contant – ruim een kwart minder dan in 2018.
  • De hoogte van het zakgeld is voor het eerst in jaren toegenomen. Zo krijgt een 7-jarige nu tussen de € 1,40 en € 2,30, in 2018 lag dat bedrag tussen € 1 en € 2. Voor 11-jarigen is de stijging nog hoger: zij kregen toen tussen de € 2 en € 2,30 en nu een bedrag tussen € 2,30 en € 3,50.
  • Uit het onderzoek blijkt dat kinderen die zakgeld krijgen, meer bezig zijn met geld en geldzaken dan kinderen die geen zakgeld krijgen. Ze ontwikkelen daardoor meer vaardigheden dan kinderen die niet op regelmatige basis deze inkomsten hebben.
  • Kinderen gaan minder zorgvuldig om met digitaal geldverkeer. Ouders hebben er nu minder vertrouwen in dat hun kind veilig met de pinpas en de pincode omgaat. Van de ouders wist 5 jaar geleden 72 procent nog zeker dat hun kinderen (tot 12 jaar) niemand lieten meekijken als ze hun pincode intoetsten. Nu is dat percentage een stuk lager: 57 procent. Toch krijgt veiligheid maar beperkt aandacht in het gesprek voer geld. Slechts 21 procent van de ouders bespreekt met het kind hoe je veilig kunt pinnen, en slechts 22 procent bespreekt bijvoorbeeld de term ‘geldezel’, als risico, met hun kind.
  • De digitale wereld biedt veel mogelijkheden. Aankopen zijn vaak makkelijker en sneller gedaan dan in fysieke winkels. We zien in dit onderzoek dat slechts 22 procent van de ouders bespreekt hoe reclame werkt op social media.

Onze experts bij dit rapport

Achtergronden bij dit onderzoek

Het onderzoek Financiële opvoeding 2023 kwam tot stand in samenwerking met Rabobank en bestaat uit 2 delen: een kwantitatief en een kwalitatief deel. Het kwantitatieve deel van het onderzoek hebben we gedaan onder 1.468 ouders met kinderen in de leeftijd van 6 t/m 14 jaar. De steekproef is gewogen op geslacht van kinderen per leeftijd op basis van CBS-cijfers. De vragenlijst is verspreid door Dynata (www.dynata.com). Het veldwerk is uitgevoerd tussen 12 april en 12 mei 2023. Het kwalitatieve deel van het onderzoek bestaat uit interviews met experts, ouders en kinderen. We hebben gesproken met 4 experts, 10 ouders in groepsverband en 10 kinderen (8 meisjes en 2 jongens).