2022 was een bewogen jaar, voor heel veel Nederlanders en voor het Nibud. Huishoudens werden geconfronteerd met een snelle en sterke stijging van de inflatie. Mensen merken aan de energierekening en de boodschappen dagelijks dat het leven fors duurder is geworden. Dat maakt de zorg hoe je rondkomt extra dringend. En dat hebben we ook gemerkt bij het Nibud.
Het jaar 2022 heeft laten zien hoe belangrijk het is om te kijken naar wat mensen kúnnen betalen. Uitgaven kunnen niet oneindig doorstijgen. We hebben gezien dat daardoor heel veel huishoudens in de problemen kwamen. We zijn als Nibud dankbaar dat er naar onze roep is geluisterd en dat de uitgavencijfers een grotere rol zijn gaan spelen in beleid. Van overheidsbeleid tot beleid bij financiële instellingen en woningcorporaties.
We hopen dat deze lijn zich in 2023 gaat voortzetten en dat de reële bestedingsmogelijkheden van huishoudens het uitgangspunt worden van beleid. Want er komt veel op onze samenleving af. Denk aan de verduurzaming van onze woningen en onze leefwereld als geheel. Of de hervormingen rondom het pensioen. De betaalbaarheid van het leven zal wat het Nibud betreft ook in 2023 voorop staan.
Niet meer op te lossen met budgetteren
Bij het Nibud weten we als geen ander dat een heleboel Nederlanders er niet financieel gezond voorstonden toen eind vorig jaar de energieprijzen begonnen te stijgen en de inflatie toenam. Uit langjarig onderzoek dat we doen, weten we dat 30 tot 40 procent van de Nederlanders aangeeft het eerder lastig dan makkelijk te vinden om maandelijks rond te komen. 20 procent van Nederland heeft geen spaarrekening, en nog eens 20 procent heeft er te weinig op staan om de twee grootste apparaten in een huishouden te kunnen vervangen, mochten die kapotgaan.
Voor een deel van deze groep gaf het CPB eerder dit jaar aan dat het leven voor hen letterlijk onbetaalbaar dreigt te worden. Het zijn mensen die we bij het Nibud aan de telefoon krijgen en die we niets meer hoeven te leren over budgetteren. Budgettips geven aan deze groep grenst aan minachting. Het zinvolste wat wij kunnen doen, is deze mensen doorverwijzen naar hun gemeente. Want net als bij de coronacrisis spelen gemeenten een belangrijke rol in de aanpak van de regering om deze groep financieel te ondersteunen.
Inkomstencrisis vermijden
Tegelijkertijd zien we dat ook mensen die tot de middeninkomens behoren, moeite hebben met rondkomen. Bij deze groep huishoudens is meer budgettaire ruimte om te bezuinigen – deels omdat zij langere tijd niet maandelijks werden geconfronteerd met de vraag hoe zij moet rondkomen. Zij zien de energierekening ook stijgen, maar hebben geen recht op toeslagen en moeten daarom ook snijden in de kosten.
In 2022 hadden we vooral te maken met een uitgavencrisis die uitmondde in een rondkomcrisis. We mogen hopen dat daar in 2023 geen inkomstencrisis bijkomt die het gevolg zou kunnen zijn van een economische recessie. Op dit moment is er gelukkig een relatief lage werkloosheid, maar wanneer die als gevolg van een recessie zou stijgen, kan er een inkomenscrisis ontstaan die tot nog grotere financiële problemen leidt. De situatie van heel veel Nederlandse huishoudens laat dat simpelweg niet toe. Ook de samenleving als geheel komt dan voor een nog grotere uitdaging te staan.
Inflatiesolidariteit
Het koopkrachtpakket van het kabinet doet de koopkrachtdaling van dit jaar niet voor iedereen teniet. ‘We worden collectief armer’, constateerde minister Kaag onlangs, en voor veel mensen krijgt ze gelijk. Deze groep wordt in 2023 mede door het energieplafond gedeeltelijk gecompenseerd voor de gestegen kosten van het leven, maar zal voor een deel ook wat aan het uitgavenpatroon moeten doen.
Of er na de coronasolidariteit een gelijkwaardige inflatiesolidariteit zal zijn, moet nog blijken.
Daarvoor is het belangrijk dat we als samenleving ademruimte organiseren om noodzakelijke aanpassingen in het uitgavenpatroon mogelijk te maken. Tijdens de coronacrisis zagen we dat veel partijen, ook incassobureaus en deurwaarders, daartoe bereid waren. Maar of er na de coronasolidariteit een gelijkwaardige inflatiesolidariteit zal zijn, moet nog blijken.
Het zou goed zijn wanneer er vanuit de politiek en de maatschappij meer gezamenlijk werd gedacht over wat verschillende partners kunnen doen. Van goed werkgeverschap met oog voor financiële problemen op de werkvloer, via iets meer flexibiliteit bij het treffen van betalingsregelingen, naar extra inzet van vrijwilligers en extra pogingen om mensen zelf hun financiën goed te laten organiseren. Het leven weer betaalbaar maken, dat doen we uiteindelijk met elkaar.