Onderzoekers van het Nibud vertrekken deze week naar Caribisch Nederland om onderzoek te doen naar het sociaal minimum op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Nibud-directeur Arjan Vliegenthart was vorige maand al op de zogenaamde BES-eilanden en zag dat er veel behoefte is aan het vaststellen van een minimumbedrag dat huishoudens nodig hebben om rond te komen. In dit blog deelt hij zijn bevindingen.
Toen het ministerie van SZW een onafhankelijke commissie vroeg om onderzoek te doen naar wat Nederlandse huishoudens nodig hebben om rond te komen, betrof die vraag uiteraard ook de inwoners van de Nederlandse gemeenten in het Caribisch gebied. Vanwege de verschillen in levensstandaard bestaat er naast de ‘Nederlandse’ commissie Sociaal Minimum daarom ook een commissie Sociaal Minimum Caribisch Nederland.
Van beide commissies mag ik deel uit maken en in die hoedanigheid reisde ik vooruit op de Nibud-onderzoekers naar Bonaire, Saba en Sint-Eustatius. Op deze 3 eilanden gaat het Nibud de komende tijd, in samenwerking met lokale experts en inwoners, onderzoeken wat een verantwoord minimuminkomen is.
Rondkomen op de eilanden is lastig
Mijn reis begon op Saba. Een eiland met 2000 inwoners dat eruitziet als een groene oase in een blauwe oceaan, bijna idyllisch. Maar achter veel voordeuren schuilt armoede, horen we van vrijwel iedereen die we hier spreken. Het leven is duur; alles moet worden ingevoerd en de kosten voor voorzieningen als telefonie en energie zijn vanwege de geïsoleerde ligging erg hoog. De hoge prijzen merk je ook in de supermarkt. Een pot pindakaas kost al snel $ 7 (€ 6,50) en een pot pastasaus $ 11 (€ 10,10).
Carl Buncamper van het project Meals on Wheels vertelde mij hoe hij met name de afgelopen 2 jaar zag dat het leven fors duurder werd. Hij verzorgt voor zo’n 30 mensen een dagelijkse maaltijd. In eerste instantie was dat vooral bedoeld om mensen uit hun sociale isolement te halen, maar steeds meer wordt het een financiële noodzakelijkheid. Het aantal mensen dat een beroep doet op de organisatie is dan ook gestegen.
Dat beeld herkennen de bestuurscommissie en de eilandsraad (de wethouders en de gemeenteraad van het eiland). Dat er een noodzaak is om iets te doen aan bestaanszekerheid op het eiland, benadrukt iedereen die we spreken.
De kosten voor dagelijkse uitgaven zijn heel hoog en het minimumloon voldoet niet om alle basisuitgaven te kunnen doen.
Arjan Vliegenthart, directeur Nibud
Hoewel het 32 kilometer verderop liggende eiland Sint-Eustatius er op het oog wat rauwer uitziet dan Saba, vallen juist de overeenkomsten op. Ook ‘Statia’ is een klein eiland dat worstelt om economisch het hoofd boven water te houden. En ook hier wordt armoede gezien als één van de grote problemen van het eiland. De kosten voor dagelijkse uitgaven zijn op het eiland, net als op Saba, heel hoog en het minimumloon voldoet niet om alle basisuitgaven te kunnen doen. Daarom hebben veel mensen meerdere banen.
Demonstratie voor sociaal minimum
Waar je vanuit Sint-Eustatius op een heldere dag Saba in de verte ziet liggen, bevindt Bonaire zich op meer dan 600 kilometer van beide eilanden. Bovendien is Bonaire vele malen groter. Op Saba en Sint-Eustatius wonen enkele duizenden mensen, in Bonaire 10 keer zoveel: 25.000. Maar net als op de andere eilanden is bestaanszekerheid op Bonaire een belangrijk thema.
Dat merken we meteen bij aankomst. Er is een grote manifestatie georganiseerd waarbij een groot deel van de Bonairianen zijn stem laat horen voor de introductie van een sociaal minimum op hun eiland. Het is de grootste demonstratie die ooit op Bonaire is gehouden. Bonairianen gaan niet vaak de straat op, krijg ik overal te horen. Dat dit nu wel gebeurt, geeft de urgentie van de sociale problemen aan.
Meerdere banen
Met die urgentie word ik de dagen erna ook duidelijk geconfronteerd. Veel mensen moeten elke maand puzzelen met hun inkomsten en uitgaven. En wie tegen het minimumloon werkt, heeft vaak twee banen nodig om goed rond te kunnen komen. Zo komen we ‘s ochtends bij ons hotel en ’s avonds bij een restaurant dezelfde meneer tegen, die overigens wel vertelt dat hij blij is met beide banen en er niet aan moet denken ’s avonds op de bank thuis te zitten.
Het leven in Caribisch Nederland is in veel opzichten mooi, maar voor een hoop bewoners ook een worsteling.
Arjan Vliegenthart, directeur Nibud
En dat horen we meer: er moet hard gewerkt worden en dat is geen probleem. Alleen dat je van hard werken niet rond kunt komen, steekt. Ook is de ‘onderstand’, het equivalent van de bijstand, zo laag dat je er met geen mogelijkheid van kunt rondkomen.
Advies van de commissie
Zo leveren de 3 eilanden wisselende en gelijkgestemde beelden op. Het leven in Caribisch Nederland is in veel opzichten mooi, maar voor een hoop bewoners ook een worsteling. Het gevoel dat Nederland de eilanden op sociaal terrein in de kou laat staan, is veelvoorkomend. En dat een commissie komt kijken wat er nodig is, wordt niet door iedereen begrepen. Er is onderzoek genoeg gedaan, krijg je vaak te horen, het is tijd voor actie. Met die boodschap kan de commissie aan slag, maar wat er met haar advies gebeurt op de Caribische eilanden ligt tegelijkertijd ook buiten de invloedssfeer van de commissie.
Later dit jaar presenteert de commissie Sociaal Minimum Caribisch Nederland haar rapport, waaruit moet blijken wat de eilandbewoners in Caribisch Nederland minimaal nodig hebben om rond te komen en mee te doen in de samenleving. Daarover zal het Nibud tegen die tijd uiteraard ook communiceren.