In januari is het voor mij weer de tijd dat ik samen met collega’s de Nibud koopkrachtcijfers uitwerk. En terwijl ik ermee bezig ben, vraag ik me af hoe dit er nu eigenlijk in mijn eigen portemonnee uitziet.
Ik zie vrij positieve cijfers, maar ik hoor ook al die geluiden over hogere lokale heffingen, hogere energiebelastingen, hogere ziektekostenpremies en de btw-verhoging. En die stijgingen liggen bijna allemaal hoger dan de inflatie van 2,4 procent waar het Nibud vanuit gaat. Uit de koopkrachtcijfers blijkt dat ik er een paar tientjes per maand op vooruit ga. Maar ik begrijp heel goed dat veel mensen niet het gevoel hebben dat ze er op vooruit gaan. Positieve koopkrachtcijfers en hogere uitgaven. Het klinkt ook tegenstrijdig. In deze blog leg ik uit hoe het precies zit.
Mijn uitgaven gaan omhoog
Het koopkrachtbedrag is de verandering van het inkomen min de verandering van de uitgaven. Het leven wordt duurder, ook mijn uitgaven gaan omhoog. In totaal ben ik zeker bijna 40 euro per maand meer kwijt en dan heb ik alleen nog maar gelet op de btw-verhoging, de lokale lasten, mijn ov-abonnement, de zorgverzekering en de energierekening.
Veel prijsstijgingen, waar ik vaak niet zoveel aan kan doen. Wel heb ik invloed op de hoogte van sommige uitgaven door op zoek te gaan naar goedkopere alternatieven. Ik zit bijvoorbeeld niet vast aan mijn energieaanbieder. Ik ben eens gaan kijken en ik blijk een contract met betere voorwaarden te kunnen afsluiten bij een andere aanbieder. Dus dat heb ik gedaan. Kortom, met overstappen en kiezen voor goedkope varianten van een product kan ik mijn uitgaven iets naar beneden brengen, maar aan vele prijsstijgingen ontkom ik niet.
Waarom ga ik er dan toch op vooruit volgens de koopkrachtplaatjes? Je uitgaven kan je zien als één groot boodschappenmandje waarin alle producten liggen waar je geld aan uitgeeft. Voeding, kleding, maar ook energie, afvalcontainers in de buurt en een zorgverzekering. Sommige van die producten worden flink duurder, andere producten stijgen minder hard of worden zelfs goedkoper, bijvoorbeeld de belasting op elektriciteit. Als je alle prijsveranderingen in dat mandje samenneemt, stijgen de uitgaven met gemiddeld 2,4 procent. Ik denk dat mijn uitgavenpatroon niet heel veel afwijkt van dat gemiddelde uitgavenpatroon, dus van die prijsstijging mag ik wel uitgaan.
Maar mijn inkomen stijgt ook
Maar bij de koopkracht gaat het niet alleen om de verandering van de uitgaven, ook de veranderingen in het inkomen zijn belangrijk. En over mijn inkomen heb ik het nog niet gehad. Dat gaat ook omhoog. Dat komt vooral doordat bijna alle belastingtarieven naar beneden gaan. Dat effect wordt versterkt doordat sommige heffingskortingen voor mij omhoog gaan, zoals de arbeidskorting. Ook gaat het eigen woningforfait omlaag, waardoor ik een minder hoog bedrag voor het bezit van een eigen woning moet optellen bij mijn inkomen. Tegelijk mag ik minder hypotheekrente aftrekken. Maar ik heb een lage hypotheek, dus die beleidsmaatregel heeft niet zoveel invloed op mijn inkomen.
Als mijn inkomen niet zou veranderen, kan ik dus 2,4 procent minder kopen in 2019 en ga ik er op achteruit. Maar mijn inkomen wordt hoger door de lastenverlichtingen die worden doorgevoerd. Dus prijsstijgingen van individuele producten kunnen harder stijgen dan de inflatie, zolang mijn inkomen meer toeneemt dan de uitgaven aan alle producten in mijn mandje bij elkaar, ga ik er toch die paar tientjes per maand op vooruit.
Meer weten?
- Koopkracht en inflatie, het mandje van uitgaven
- Bereken uw eigen koopkrachtverandering
- Meer uitleg over koopkrachtberekeningen