Direct naar content

Is de Nibud-missie volbracht?

blog
Gepubliceerd op:

Al 18 jaar werk ik bij het Nibud en breng ik voor gemeenten de bestedingsruimte van huishoudens met een laag inkomen in beeld. En jaar na jaar moest ik tegen gemeenten zeggen: ‘Die inwoners met lage inkomens bij jullie, die redden het niet. Die hebben gewoon echt te weinig geld om alle maandelijkse noodzakelijke uitgaven te kunnen doen.’ En nu ineens lijken de cijfers iets anders te zeggen. Want onderaan de streep staat een bedrag in zwart in plaats van in rood. Kan iedereen nu dan rondkomen? Is onze missie – een Nederland zonder geldproblemen – volbracht?

Blog: Corinne van Gaalen

Het Nibud brengt in minimumvoorbeeldbegrotingen in beeld wat de bestedingsruimte is van huishoudens met een laag inkomen. Dat kan bijvoorbeeld gaan om een alleenstaande met een bijstandsuitkering, een oudere met alleen een AOW-uitkering of een echtpaar met kinderen en een inkomen op 120 procent van het sociaal minimum. Door voor verschillende huishoudtypen op diverse lage inkomensniveaus de inkomsten en uitgaven onder elkaar te zetten, wordt duidelijk of deze huishoudens maandelijks iets overhouden of dat ze geld tekort komen.

Deze begrotingen kunnen we nog verfijnen door voor gemeenten ook enkele lokale variabelen mee te nemen, zoals het gemeentelijke minimabeleid of de heffingen van gemeenten en waterschappen (en eventuele kwijtschelding daarvan). Dit doen we in onze minima-effectrapportages (MER).

Tekorten verdwenen

Maar hoe ruimhartig een gemeente ook was, er waren altijd huishoudtypen die de maandbegroting niet rond konden krijgen. En dat was niet alleen het geval bij huishoudens die van een bijstandsuitkering moesten leven. Keken we bijvoorbeeld naar stellen met twee kinderen van 14 en 16 jaar en één kostwinner die 120 procent van het sociaal minimum verdiende, dan zagen we ook daar maandelijkse tekorten.

Maken we deze berekeningen nu, in 2025, dan zien we deze tekorten niet meer. Dat is een positieve ontwikkeling. De acties die volgden op de adviezen van de Commissie sociaal minimum in 2023 hebben hier zeker een rol in gespeeld. Het kindgebonden budget ging bijvoorbeeld fors omhoog. Maar betekent dit dat gemeenten nu geen problemen meer hebben? Kunnen alle huishoudens nu gewoon goed rondkomen? Is onze missie volbracht? Natuurlijk niet. En daar zijn verschillende redenen voor.

Voldoen aan álle voorwaarden

Zo gaat het Nibud in de minimumvoorbeeldbegrotingen uit van een aantal basisvoorwaarden. In de eerste plaats moet een huishouden met een minimuminkomen wel heel goed met geld om kunnen gaan om met deze begrotingen rond te kunnen komen. Dus mensen mogen niet vatbaar zijn voor verleiding, geen (nooit!) impulsaankopen doen en ze moeten goed doorhebben dat de ene maand wat duurder kan uitvallen dan de andere.

Daarnaast moeten zij alle inkomensondersteuning aanvragen waar ze recht op hebben. En iedere gemeente weet dat dit in de praktijk in de meeste gevallen niet lukt. Kennen de inwoners alle regelingen? Weten ze of ze ervoor in aanmerking komen? Zo ja, zijn er dan wellicht redenen om toch geen aanvraag te doen? Met de toeslagenaffaire nog vers in het geheugen kan de angst om straks van alles terug te moeten betalen een belangrijke reden zijn om toch maar van die extra ondersteuning af te zien. Want ‘liever nu ietsje minder dan straks ineens een groot bedrag moeten ophoesten’.

Er wordt heel veel verwacht van huishoudens met een laag inkomen.

Ten slotte mogen zij ook geen persoonlijk onvermijdbare kosten hebben. Een hogere huur dan waar wij in de voorbeeldbegrotingen van uitgaan, een ongunstiger energielabel dan het label C waar wij mee rekenen, kosten in verband met zorg, er zijn genoeg redenen waarom huishoudens de begroting toch niet sluitend kunnen krijgen. Oók als zij alle tegemoetkomingen aanvragen waarvoor zij in aanmerking komen.

Kijkend naar bovenstaande voorwaarden kan gesteld worden dat er heel veel verwacht wordt van huishoudens met een laag inkomen. Ook al zouden de meeste huishoudens op papier nu rond moeten kunnen komen, het leven met een laag inkomen wordt er niet per se eenvoudiger op.

Werkenden onder de radar

Ook gemeenten kunnen niet achteroverleunen. Met name de (on)bekendheid en het (niet) gebruik van regelingen blijft een punt van aandacht. Gemeenten kunnen inwoners met bijvoorbeeld een bijstandsuitkering nog relatief makkelijk op hun rechten wijzen omdat zij hen kennen.

Moeilijker wordt het als het gaat om inwoners met (laag betaald en/of onzeker) werk. Want wie zijn dat? Zolang deze mensen zich niet zelf melden, weet een gemeente niet welke inwoners nog meer de eindjes niet aan elkaar krijgen geknoopt.

Gemeenten moeten mogelijk andere keuzes gaan maken, het geld anders gaan verdelen.

En juist deze groep – die het goed kan gebruiken – loopt vaak tegemoetkomingen mis. Omdat zij de regelingen niet kennen, maar vooral ook omdat zij denken dat deze regelingen niet voor hen bedoeld zijn. Regelingen van de gemeente zijn toch bedoeld voor mensen met een uitkering van de gemeente? Of in ieder geval voor mensen die het heel moeilijk hebben: mensen zonder werk, met schulden of andere grote problemen.

En ook bij deze groep speelt het wantrouwen naar de overheid een grote rol. Want stel dat zij gedurende het jaar meer uren kunnen gaan werken of op een andere manier meer kunnen gaan verdienen, wat betekent dit dan voor hun tegemoetkomingen? Moeten ze wat ze al hebben ontvangen dan terugbetalen?

Grote groepen financieel kwetsbaar

Kortom, op papier ziet het er allemaal een stuk fraaier uit dan in voorgaande jaren, maar in de praktijk zijn er nog steeds grote groepen financieel kwetsbaar. Zo blijkt uit onderzoek van het Nibud dat meer dan de helft van de mensen met een uitkering en van de huishoudens met een laag inkomen moeite heeft met rondkomen. Bovengenoemde factoren zullen daarbij zeker een rol spelen.

Wij begrijpen heel goed dat een sluitende begroting op papier geldproblemen niet wegneemt.

Aan gemeenten de taak om deze huishoudens te vinden én te ondersteunen. Dat is niet makkelijk. En het kan ook betekenen dat gemeenten andere keuzes moeten gaan maken, dat ze het geld anders moeten gaan verdelen. Met als uiterste consequentie dat huishoudens die voorheen aanspraak konden maken op gemeentelijke tegemoetkomingen, nu niet meer voor die ondersteuning in aanmerking komen. Hoe ga je dat als gemeente uitleggen?

Genoeg uitdagingen voor gemeenten dus nog en het Nibud wil hier graag bij ondersteunen. Onze missie is ‘een Nederland zonder geldproblemen’ en wij begrijpen heel goed dat een sluitende begroting op papier geldproblemen niet zonder meer weg kan nemen.

Wil je advies van het Nibud over jullie minimabeleid?

Corinne van Gaalen

Senior wetenschappelijk medewerker