Het is weer januari en dat betekent nieuwe Nibud-koopkrachtcijfers. In 2019 leverde dat veel reacties en vragen op. Waar komen deze soms wantrouwende of boze reacties vandaan? Om dit beter te begrijpen, vond ik het interessant om me te verdiepen in de psychologie van de koopkracht.
Auteur: Marjan Verberk-de Kruik
Mensen vroegen zich bijvoorbeeld af waarom hun eigen huishoudsituatie niet bij onze voorbeelden stond. Zo zouden ze niet zoveel kunnen met de cijfers. Of we hoorden opmerkingen als: ‘het is allemaal erg positief, maar de afgelopen jaren viel het toch steeds tegen’. Eerst zien, dan geloven. Soms waren het boze, teleurgestelde of wantrouwende reacties.
Waarom reageren mensen zoals ze reageren?
Vond ik dat vervelend? Nee zeker niet. Wel interessant. En daarom ben ik me het afgelopen jaar gaan verdiepen in de psychologie achter de koopkracht.Waarom reageren mensen zoals ze reageren? Wat zit daar achter? Hoe verwerken mensen informatie over koopkracht? In deze blog vertel ik u graag meer over de mogelijke psychologische effecten van koopkrachtcijfers. Ook zal ik u vertellen hoe wij hier als Nibud onze voorlichting op hebben aangepast.
Verliesaversie
Een mogelijk effect dat kan optreden als mensen berichten lezen over koopkracht is verliesaversie. Dit houdt in dat mensen een verlies zwaarder laten meetellen dan een winst. En om het gevoel van verliesaversie weg te nemen en de vooruitgang te ervaren, is er waarschijnlijk een grotere winst nodig dan het verlies dat ervaren wordt. Bij voorkeur op hetzelfde moment.
Het Nibud presenteert de inkomens- en uitgavencijfers naast elkaar. Als de inkomensstijging maar klein is, maar wel groter dan de verandering in uitgaven, is er al sprake van een verbetering van de koopkracht. Maar dat is de theorie. Bij kleine inkomensstijgingen treedt waarschijnlijk eerder verliesaversie op dan blijdschap om een vooruitgang op papier. Het feit dat bij koopkracht de stijging van inkomsten en uitgaven niet tegelijkertijd plaatsvindt, kan verliesaversie versterken.
Referentie-effect
Een ander mogelijk effect is het referentie-effect. Dat houdt in dat mensen cijfers afzetten tegen een soortgelijk cijfer om zo grip te krijgen op onzekerheid. Want hoe moet je die koopkrachtcijfers nu interpreteren? Is een persoonlijke uitgavenstijging van 40 euro per maand nu veel of juist weinig? Hoe groter de onzekerheid die men heeft over cijfers, hoe sterker het referentie-effect optreedt. En dat geldt zeker voor koopkracht.
Door de inkomsten- en uitgavencijfers te presenteren voor 100 veel voorkomende huishoudens geven we de mensen in feite een referentiekader. Zo kan iemand de persoonlijke verandering van inkomsten en uitgaven per maand afzetten tegen de veranderingen van het meest lijkende voorbeeldhuishouden.
Dat deze houvast gezocht wordt, merken we vooral aan het hoge aantal bezoekers van onze Koopkrachtberekenaar. Een veelgestelde vraag is dan waarom iemands eigen, specifieke situatie er niet tussen staat. Vaak gevolgd door de opmerking dat de eigen situatie negatiever is. Men herkent zich niet in de cijfers en heeft zich gespiegeld aan het voorbeeldhuishouden.
Als het koopkrachtcijfer van het voorbeeldhuishouden positiever was dan de verwachtingen over de eigen situatie, dan zocht men weleens contact met ons. Dit waren soms boze of teleurgestelde reacties, zoals: ‘de huurtoeslag zou een bepaald bedrag moeten stijgen, maar ik zie zelf een kleinere stijging of daling’. Maar ook waren er vragen van mensen die de cijfers wel vertrouwden, en met wat toelichting van onze kant meer zekerheid wilden. Waar we mensen konden helpen met een toelichting, hebben we dat gedaan.
Present bias
Dat men zich niet herkende in de cijfers, kan dus komen door een spiegeling aan een voorbeeldhuishouden. Maar het kan ook komen door de focus op de korte termijn, de zogeheten present bias. Mensen vinden het lastig om zich te richten op de lange termijn. Zolang er geen sprake is van financiële stress, is een maand vooruit kijken meestal nog wel te doen. Maar het koopkrachteffect dat gepresenteerd wordt, is het effect over een heel jaar. En dat is voor mensen maar moeilijk te begrijpen.
Op het moment dat we de cijfers in januari presenteren, gaan mensen met hun eigen financiën aan de slag. Dat is ook wat we als Nibud willen bereiken: bewustwording van de eigen situatie. Maar soms hebben mensen dan het gevoel dat de cijfers niet kloppen, omdat ze hun inkomsten en uitgaven van januari naast de koopkrachtcijfers houden. Men verwacht in januari de vooruitgang te merken, maar dat is doorgaans niet het geval. Sterker nog, in januari worden de meeste prijsstijgingen doorgevoerd, terwijl de inkomensstijging vaak pas gedurende het jaar volgt. Daardoor ervaart men, vanwege die present bias, soms iets anders dan onze voorspellingen.
Wat heeft het Nibud hiermee gedaan?
Het Nibud heeft naar aanleiding van deze inzichten verschillende wijzigingen doorgevoerd in de presentatie van de cijfers, om zo de voorlichting te verbeteren:
- Door de btw-verhoging was de inflatie waar rekening mee gehouden werd vrij hoog. We hebben dan ook elke maand gekeken naar de daadwerkelijke inflatie om te kijken of er afwijkingen ontstonden ten opzichte van de raming van januari. Na een half jaar hadden we een redelijk beeld van de werkelijke effecten. Half juni hebben we daarom een extra nieuwsbericht gepubliceerd met toelichting waarom de koopkracht minder was gestegen dan verwacht werd in januari.
- Koopkracht wordt bepaald door loon- en prijsontwikkeling en door beleidsmaatregelen. Daar heeft een consument minder zicht op. Ook hebben mensen graag een referentiekader, maar is vergelijken iets dat eigenlijk niet kan met statische plaatjes. In een nieuw artikel op onze website hebben we geprobeerd meer inzicht te geven in al deze aspecten.
- Sommige consumenten hebben geen loonstijging, voor deze groep zijn de koopkrachtcijfers dus te positief. Daarom hebben we vanaf Prinsjesdag 2019 drie verschillende cijfers gepubliceerd. De koopkracht zonder prijs- en loonstijgingen, de koopkracht met prijsstijging, maar zonder loonstijging en de koopkracht in de situatie dat zowel prijs- als loonstijgingen aanwezig zijn. Zo komen we tegemoet aan de mensen die geen loonstijging ervaren, maar wel iets willen hebben aan de koopkrachtcijfers.
- Ook hebben we in onze Koopkrachtberekenaar meer details opgenomen. Bij een verandering van de toeslag hebben we bijvoorbeeld niet alleen aangegeven dát er een verandering plaatsvindt, maar ook hoe groot die verandering dan is.
- En tot slot hebben we ook enkele voorbeeldhuishoudens voor zelfstandigen toegevoegd. In de reacties lazen wij vaak terug dat mensen deze situaties echt misten. En met de steeds groter wordende groep van zelfstandigen vinden wij het belangrijk om iets met deze wens te doen.
Met deze blog hoop ik u meer inzicht gegeven te hebben in psychologische effecten die kunnen optreden bij het presenteren van koopkrachtcijfers, en hoe wij daar als Nibud mee zijn omgegaan. Ik vond 2019 wat dat betreft een interessant koopkrachtjaar. Als u zelf nog ideeën heeft over hoe de koopkrachtcijfers het beste gepresenteerd kunnen worden, dan ga ik graag met u in gesprek.