Voor noodsituaties waarin het maximaal 72 uur niet mogelijk is om elektronisch te betalen, adviseert het Nibud om per volwassene een minimumbedrag van € 70 aan contant geld in huis te hebben. Voor kinderen is dit € 30. Met deze bedragen kunnen huishoudens in een periode van drie dagen minimaal noodzakelijke uitgaven doen.
Dat staat in het Advies minimumbedrag contant geld in huis voor noodsituaties dat het Nibud in opdracht van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) heeft geschreven. Het MOB heeft dit advies vandaag gepubliceerd.
Richtlijn
De noodsituatie kan diverse oorzaken hebben, maar zorgt er in ieder geval voor dat al het elektronische en online betalingsverkeer stilligt. De bedragen vormen een richtlijn en zijn bestemd voor minimaal noodzakelijke uitgaven. Huishoudens die meer te besteden hebben dan een minimuminkomen, raden we aan om te kijken naar het eigen uitgavenpatroon. Mensen die zich comfortabeler voelen bij een hoger bedrag, willen waarschijnlijk meer contant geld achter de hand hebben. Daarnaast vallen eventuele kosten voor (grotere) huisdieren, roken of andere individuele keuzes niet onder deze richtlijn. In deze gevallen is het raadzaam een wat hoger bedrag aan contant geld in huis te hebben.
De bedragen die het Nibud adviseert liggen onder de grens die de Belastingdienst hanteert voor de aangifte en onder het maximumbedrag dat verzekerd kan worden.
Uitgangspunt
De adviesbedragen zijn gebaseerd op de Nibud-minimumvoorbeeldbegrotingen en gaan uit van een aantal omstandigheden:
- Het reguliere leven gaat zoveel mogelijk gewoon door, alleen zonder elektronisch en online betalingsverkeer én zonder werkende geldautomaten.
- Er is ten minste sprake van een minimuminkomen.
- Er is niks in huis (geen voorraad).
- Vaste lasten hoeven er niet van worden betaald: het gaat om uitgaven aan voeding, zelfzorgmiddelen, persoonlijke verzorging en vervoer.
- Het openbaar vervoer doet het en er kan worden getankt.
- Er kan overal met contant geld worden betaald.
- Het bedrag is haalbaar en vijf jaar houdbaar.
Personen in huishouden | Minimumbedrag € |
---|---|
1 persoon (alleenstaand) | 70 |
2 personen (stel) | 140 |
3 personen (stel met 1 kind) | 170 |
4 personen (stel met 2 kinderen) | 200 |
5 personen (stel met 3 kinderen) | 230 |
Omdat van deze bedragen alleen de minimaal noodzakelijke uitgaven kunnen worden gedaan, gelden twee belangrijke voorwaarden. Ten eerste moeten mensen goed met geld om kunnen gaan (impulsaankopen en andere extra’s kunnen niet worden gedaan). Ten tweede moeten mensen geen persoonlijk onvermijdbare uitgaven hebben. Dat wil zeggen: geen kosten voor een duurder dieet of voor speciaal taxivervoer bijvoorbeeld.
Verder lezen?
In ons rapport vind je meer informatie over ons advies en hoe we dit berekend hebben.