De financiële bestaanszekerheid van een grote groep Nederlanders staat op dit moment onder druk. Onlangs berekende het CPB dat het aantal mensen dat in armoede leeft, zonder extra overheidssteun zou kunnen oplopen tot 1 miljoen. Voor hun bestaanszekerheid is een landelijke aanpak en structureel beleid noodzakelijk.
Dat zegt de Commissie sociaal minimum in haar afsluitende adviesrapport. Demissionair minister Carola Schouten voor Armoedebeleid nam het rapport vandaag in ontvangst. Om ervoor te zorgen dat mensen kunnen rondkomen en kunnen meedoen in de maatschappij, moet de overheid volgens de commissie 2 dingen doen. Zorgen voor voldoende inkomen en zorgen voor een voorspelbaar en toegankelijk stelsel.
Bij EenVandaag lichtte Nibud-directeur Arjan Vliegenthart, lid van de Commissie sociaal minimum, toe waar het misgaat. ‘De overheid wil precies aan mensen geven wat ze nodig hebben en gaat uit van een participerende burger, iemand die goed weet waar hij of zij recht op heeft en het ook allemaal goed kan aanvragen. Maar we zien dat de praktijk weerbarstig is. Je moet de regelingen kennen, ze moeten ze kunnen aanvragen, je moet digitaal vaardig zijn en je moet het ook durven – sinds de toeslagenaffaire een belangrijk thema. Bij al die dingen gaat het mis. Je ziet dat er uiteindelijk potjes overblijven, terwijl mensen er wel recht op hebben én ze hebben nodig om rond te kunnen komen. Dat is een groot probleem.’
Landelijke regelingen
Ook ziet de commissie dat er grote verschillen zijn in de manier waarop gemeenten huishoudens ondersteunen. Het kan honderden euro’s per maand schelen of je in de ene of de andere gemeente woont. De commissie pleit voor landelijke toereikende regelingen voor het merendeel van de mensen met een inkomen op het sociaal minimum.
Vliegenthart: ‘Den Haag moet ervoor verantwoordelijk zijn dat iedereen voldoende krijgt, dan kan de gemeente inspelen op de bijzondere omstandigheid die er in de gemeente is. Gemeenten zijn aan het dweilen met de kraan open. Sommige gemeenten hebben een reusachtige dweil, andere gemeenten hebben een klein dweiltje. Maar uiteindelijk moet je kijken naar het bestaansminimum. Dat zou niet per gemeente moeten verschillen.’
Voor het eerste rapport van de Commissie sociaal minimum onderzocht het Nibud met het CBS en SCP wat er nodig is voor het vaststellen van een nieuwe armoedegrens. Hier lees je daar meer over.