Met een symposium over gemeentelijk minimabeleid neemt Arjan Vliegenthart volgende week definitief afscheid van zijn directeurschap van het Nibud. ‘Gemeenten hebben een belangrijke rol als het erom gaat dat iedereen moet krijgen waar hij recht geeft. Tegelijkertijd staan we aan de vooravond van fundamentele veranderingen en kennen mensen nog veel onzekerheid als het over het inkomen gaat. Daar hebben we het de afgelopen zeven jaar vaak over gehad en ik ben blij dat we daar met dit symposium opnieuw bij stilstaan.’
Zeven jaar lang was Vliegenthart directeur van het Nibud. Op 1 december 2018 volgde hij Gerjoke Wilmink op en sinds 1 oktober jl. is hij decaan aan de Faculteit Maatschappij en Recht van de Hogeschool van Amsterdam. Het Nibud kende hij destijds vooral vanuit zijn wethouderschap in Amsterdam. ‘Ik wist destijds hoofdzakelijk wat van de minima-effectrapportages die het Nibud voor gemeenten maakt. Eén van de uitdagingen voor mij was om al die kennis die het Nibud heeft ook in te zetten in het maatschappelijk debat. Niet alleen consumentenvoorlichting, maar scherp aan de wind varen om veranderingen te bewerkstelligen.’
Vleugels
Nog geen anderhalf jaar later duwde de coronacrisis Vliegenthart veel sneller dan verwacht de kant uit die hij wilde. ‘Ik had me erop voorbereid dat deze uitdaging tijd zou gaan kosten en ik wilde er ook de benodigde tijd voor nemen, maar corona bracht ons in een ongekende stroomversnelling. Wat ik met de club voor ogen had, kreeg vleugels.’ Zowel de corona- als de energiecrisis brachten voor veel huishoudens geldzorgen en -problemen met zich mee. Bestaanszekerheid kwam hoog op de agenda, mede dankzij de inspanningen van het Nibud. ‘Ineens bleek dat financiële zekerheid zomaar kon ophouden en dat heel veel mensen de klappen niet zomaar konden opvangen.’
Trots
In korte tijd bereikte Vliegenthart een aantal van zijn doelen. ‘We zijn in staat gebleken om het onderwerp bestaanszekerheid op de maatschappelijke agenda te krijgen. Dat kwam voort uit de conclusies van de Commissie sociaal minimum die aan het werk ging met de berekeningen van het Nibud. Toen bleek dat rondkomen voor veel huishoudens een wankel evenwicht was, is daar door Rutte IV veel aan gedaan. Schulden hebben een heel andere maatschappelijke positionering gekregen, bijvoorbeeld doordat mensen die niet eerder geldproblemen hadden gehad door de hoge energierekeningen in het nauw kwamen. Ze bleken dus minder ver weg dan we dachten. En ik ben erg trots op de nieuwe armoededefinitie die we samen met het SCP en het CBS hebben kunnen samenstellen. Er is nu één grens, één definitie in plaats van maar liefst vijf. Dat vind ik echt een mijlpaal, dat er nu echt gekeken wordt naar het antwoord op de vraag of je kan betalen wat je nodig hebt.’
Gemeentebeleid
Om te kunnen betalen wat zij nodig hebben, deden mensen het afgelopen decennium steeds vaker een beroep op gemeentelijke regelingen. De landelijke overheid decentraliseerde in 2015 taken op het domein van werk en inkomen, waarmee maatwerk voor inwoners werd beoogd. Uit de minimabeleidsadviezen van het Nibud blijkt dat niet alle huishoudens de maandbegroting rond kunnen krijgen zonder gemeentelijke ondersteuning. ‘Nadat de Commissie sociaal minimum vaststelde dat mensen structureel tekort komen, is voormalig minister Carola Schouten heel voortvarend gaan repareren aan de inkomenskant. Rode cijfers zijn daardoor in heel veel gevallen zwart geworden. Maar voor mensen met een hele smalle beurs is het bestaan nog steeds onzeker. Zij hebben nog steeds heel veel potjes nodig om te krijgen wat ze nodig hebben. Nog steeds is het niet per definitie gegeven dat het minimale inkomen – of dat een minimumloon is of een uitkering – toereikend is voor het bestaan. De onzekerheid over het inkomen is niet afgenomen. Voor een deel is het zelfs toegenomen om dat er meer groepen zijn met wisselende inkomsten. Als zzp’er kan je best succesvol zijn, totdat het misgaat of je ineens wat minder goede maanden hebt.’
Er is nu één grens, één armoededefinitie in plaats van vijf. Dat vind ik echt een mijlpaal, dat er nu gekeken wordt of je kan betalen wat je nodig hebt.
Arjan Vliegenthart
‘Wij zeggen natuurlijk altijd dat het minimale bedrag toereikend moet zijn, mits je heel goed kan budgetteren, alles aanvraagt waar je recht op hebt en geen domme pech hebt. Aan deze premisse heeft het Nibud de komende jaren nog heel veel werk te doen, denk ik. En gemeenten hebben daar een belangrijke rol in omdat zij een deel van het armoedebeleid uitvoeren. Het komt er op aan om ervoor te zorgen dat iedereen krijgt waar hij recht op heeft en dat iedereen volwaardig mee kan doen. Hier zijn de gemeenten echt aan zet.’
Aanpak
Aan het vertrek van Arjan Vliegenthart wordt dan ook een symposium over het gemeentelijk minimabeleid gewijd. Op dat symposium neemt het Nibud eveneens afscheid van Elly Blanksma, de voorzitter van de Raad van Toezicht. Naar zijn nieuwe baan als decaan aan de Faculteit Maatschappij en Recht van de Hogeschool van Amsterdam neemt Vliegenthart dezelfde les mee als die hij meenam naar het Nibud. ‘Als wethouder in Amsterdam leerde ik van toenmalig burgemeester Eberhard van der Laan dat “grote maatschappelijke problemen niet om een oplossing vragen, maar om een aanpak”. Je kan niet alles in één keer oplossen, het gaat erom dat je een manier van werken weet te ontwikkelen waarmee je bij voortduring met de nodige vasthoudendheid, misschien wel met de nodige taaiheid, met een onderwerp bezig kan zijn, zodanig dat je de zaak vooruit helpt. We hebben in de afgelopen zeven jaar de geldproblemen niet op kunnen lossen, maar wel iets verbeterd op weg daarnaartoe. Het feit dat het Nibud er voorlopig nog moet zijn, geeft aan hoe taai de materie is. Tegelijkertijd mag de organisatie er zich rekenschap van geven dat de samenleving met waardering en ontzag kijkt naar wat het Nibud doet. Want als je je werk goed doet, sorteert dat effect. Het is een club die relevant is. We – ik zeg nog even we – staan midden in de samenleving en leveren belangrijke bijdragen aan het weefsel daarvan.’