Verzamelinkomen
U moet het verzamelinkomen opgeven van u en uw eventuele (toeslag)partner als u huurtoeslag aanvraagt. Dit kan uw echtgenoot of echtgenote zijn, maar u bent bijvoorbeeld ook elkaars toeslagpartner als u samenwoont met uw kind of ouder en u allebei 27 jaar of ouder bent. Ook wordt rekening gehouden met het inkomen van andere medebewoners.
Heeft u inwonende kinderen tot 23 jaar? Dan telt alleen hun inkomen boven 4.885 euro mee. Het verzamelinkomen vindt u terug op de meest recente (voorlopige) aanslag inkomstenbelasting. Heeft u geen belastingaangifte gedaan? Het bedrag staat ook op uw laatste jaaropgaaf. U kunt navraag doen bij uw werkgever of uitkeringsinstantie.
Huurgrenzen
Als u huurtoeslag aanvraagt moet u de rekenhuur opgeven. Rekenhuur is de huurprijs inclusief servicekosten per maand. Om in aanmerking te komen voor huurtoeslag mag deze huurprijs niet lager zijn dan 228,62 euro en niet hoger dan 720,42 euro.
Als u recht heeft op huurtoeslag ontvangt u dit alleen over het deel van de huur dat boven de 228,62 euro ligt. Voor AOW-gerechtigden gelden licht afwijkende bedragen. Voor personen jonger dan 23 jaar mag de rekenhuur niet hoger zijn dan 424,44 euro.
Servicekosten en onderhuur
Servicekosten kunnen ook in aanmerking komen voor huurtoeslag. Als u de rekenhuur wilt berekenen met servicekosten, tel dan maximaal 12 euro per kostenpost. Onderstaande vier kostenposten komen in aanmerking voor huurtoeslag:
- Kosten voor de lift en elektriciteit in gemeenschappelijke ruimten.
- Schoonmaakkosten voor gemeenschappelijke ruimten.
- Kosten voor een huismeester.
- Kosten voor onderhoud van dienstruimten en gemeenschappelijke recreatieruimten.
Andere servicekosten komen niet in aanmerking voor huurtoeslag.
Proefberekening
Wilt u weten hoeveel huurtoeslag u krijgt? Maak een proefberekening op de website van de Belastingdienst.
Toen we gingen samenwonen kreeg ik ook minder huurtoeslag.”
— Demi Pastoors, Haarlem